Kindzorg zonder muren

Ondertussen ben ik (Linda) weer terug van mijn verlof, onze dochter is alweer 5 maanden oud en doet het super.

Ik ben weer wat gewend aan het ritme met 2 kinderen en werken daarbij dus ik was weer toe aan een stukje op ons blog. Hiervoor had ik ook een prachtige aanleiding;

 

Na het Eindsymposium vanuit de Nederlandse Vereniging Kindergeneeskunde op 12 juni denk ik nog lang na over het onderwerp. Muren in de kindzorg... Na ondertussen 7 jaar in gezinnen thuis te hebben gewerkt en onszelf door een heleboel bureaucratische rompslomp vanuit het verpleegkundig kinderdagverblijf te hebben geworsteld, heb ik spijt dat ik niet alle muren waartegen ouders en ikzelf aanliepen heb opgeschreven. Dan was dat nu een flink boekwerk geworden.

In ieder geval een mooi onderwerp als inspiratie voor een stuk op ons blog want dat werd wel weer eens tijd.

Ik begon direct na het symposium aan dit blog om alles in mijn hoofd op papier te zetten, het duurde echter even voor het klaar was omdat ik nog kan groeien in het schrijven van een blogpost 😊

Eerlijk gezegd heb ik me nog de hele avond en ook de rest van de week na het syposium verbaasd over het feit dat het op dit moment schijnbaar nog steeds niet vanzelfsprekend is om bij kinderen/gezinnen aan te sluiten door hun beginsituatie te checken, te vragen naar wat hun hulpvragen zijn etc. En.... zoals ik ooit geleerd heb tijdens een cursus Motiverende gespreksvoering komt verandering in hele kleine stapjes. Die worden nu gezet in de wereld van de kindzorg en dat is heel mooi. Duidelijk is dat iedereen de beste intenties heeft EN* dat we binnen de kindzorg nog een lange muur :) te gaan hebben. Vanuit VKDV Dea Dia plegen we dagelijks telefoontjes, sturen we mailtjes met en naar kinderafdelingen, apothekers, artsen, zorgverzekeraars om steeds de zorg te kunnen leveren die we voor ogen hebben. Kwaliteit voor het kind en hun ouders en broertjes/zusjes, ze bijstaan in zaken waar ze niet meer uitkomen en deze situaties het liefst voorkomen. Als kleine instelling zijn we erg flexibel en werken we ook in onze eigen tijd door om alles rond te krijgen zoals wij dat willen bieden. Er zijn zeker bepaalde zaken die niet perse onder onze 'zorgtaak' vallen en die we ook nergens kunnen declareren. Toch zien we dat wel als een van de belangrijkste voorwaarden om een stabiele situatie te kunnen bewerkstelligen. Simpele voorbeelden zijn het helpen aanvragen van een machtiging voor zittend ziekenvervoer of het meedenken bij het plannen van afspraken. We zien hoe ouders en kind hier baat bij hebben en we zien het als geven en nemen. Wij vragen ook veel van een gezin om alles rond te krijgen wat we nodig hebben om de zorg uit te kunnen voeren. Zoveel papieren dat ouders soms echt niet snappen dat dat allemaal nodig is. En wij soms ook niet.

We zijn in september 2017 als verpleegkundig kinderdagverblijf ingestoken. Een nieuw gezin wat zich aanmeldde wilde het liefst eerst zorg thuis ontvangen omdat ze het dagverblijf nog te spannend vonden. Nou, dan komen we toch eerst thuis! Geen probleem en zo kunnen we in kleine stapjes naar het dagverblijf toe werken. Hoe mooi is dat voor de continuïteit denken wij. Maarrrrr... hoe groter onze flexibiliteit, hoe meer we tegen die bestaande muren aanlopen. Want ja, 'u heeft wel een contract voor het verpleegkundig kinderdagverblijf in 2018, maar niet voor thuiszorg. Dat kunnen we natuurlijk niet maar zomaar aanpassen en vergoeden want dat vinkje staat niet aan'. En als we in onze eigen tijd naar de kinderafdeling gaan voor een eerste gesprek met een moeder, dan komt er bij ontslag vanuit het ziekenhuis geen overdracht mee want ‘jullie zijn toch zelf op de afdeling geweest voor een gesprek met moeder?’… Gelukkig gaat het steeds vaker wel goed en bestaan er ook kleinere zorgverzekeraars die wel meedenken en onze hoop doen groeien. Wij blijven ons hard maken voor het neerhalen van muren in de kindzorg en dat begint met kleine stapjes zoals even bellen met andere organisaties waarmee we samenwerken en elkaar respectvol benaderen, vragen om een overdracht. Bewustwording creëren ten aanzien van elkaars werkomgeving. Zoals we kinderen en gezinnen in hun kracht willen zetten, zo moeten we dat onderling ook doen.

 

Het gaat op deze dag ook over preventie. 3% van al het geld voor de zorg blijkt naar preventie te gaan. (RIVM) Dan hebben we het grotendeels over vaccinaties. Verder is er vrijwel geen primaire preventie, alleen secundaire en tertiaire preventie dus als er al een (hoog risico op) ziekte is.

Hier verbaas ik me al langere tijd over; hoe kan het dat we zo weinig kijken naar de basis? Niet alleen bij zieke kinderen of kinderen met een beperking, maar voor alle kinderen en gezinnen. Om een goede basis te leggen al voordat een kind geboren wordt door o.a. een betere samenwerking en afstemming binnen de zorg rondom zwangerschap, geboorte en kindzorg. Hiervoor zal eerst meer bewustwording moeten komen.

Door mijn eigen ervaringen hierin ben ik me daar meer in gaan verdiepen en ik denk dat daar nog veel winst te behalen is.

 

Tijdens deze dag ben ik geïnspireerd geraakt door o.a. Machteld Huber, arts en onderzoeker. Zij heeft onderzoek gedaan naar de bestaande omschrijving van ‘gezondheid’ en een mogelijke andere, beter passende beschrijving hiervoor.

 

De WHO definieert gezondheid als ‘een toestand van volledig fysiek, geestelijk en sociaal welbevinden en niet slechts het ontbreken van ziekte of gebrek’. Heel idealistisch, aldus Huber. ‘Maar praktisch bijzonder onhandig, want het doel – compleet welbevinden – is haast onbereikbaar. Bovendien stimuleert deze definitie onbedoeld de medicalisering van de zorg.’ Maar belangrijker nog, volgens Huber, is dat de definitie van de WHO voorbijgaat aan het begrip ‘veerkracht’. Terwijl haar onderzoeken bewijzen dat patiënten juist veerkracht en het kunnen voeren van eigen regie ervaren als een essentieel aspect van gezondheid.

In 2009 organiseerde ZonMw op initiatief van Huber een conferentie met 38 internationale deskundigen. Zij stelden een nieuwe definitie van gezondheid voor: ‘Health as the ability to adapt and to self manage, in the face of social, physical and emotional challenges.’ In het Nederlands vertaald als: ‘Gezondheid als het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven.’ Deze relationele en dynamische omschrijving biedt een alternatief voor de statische definitie van de WHO.

Ze heeft daarnaast met haar Institute for Positive Health een gespreksinstrument ontwikkeld wat te gebruiken is door zorgverleners om samen met cliënten (volwassenen en ook kinderen) in te vullen. Daar vanuit gaande kun je samen bekijken welke aspecten de cliënt belangrijk vindt om extra aandacht aan te geven. Bijzonder is dat uit haar onderzoek blijkt dat wij als zorgverleners vaak andere aspecten belangrijk vinden dan dat de cliënt dat zelf vindt. En dat, hoe hoger het opleidingsniveau, hoe verder dat uit elkaar ligt.

Haar advies was voor iedereen om het instrument zelf eens in te vullen zodat je je ook zelf bewust wordt van je eigen leven en alle aspecten daarin die goed gaan en die extra aandacht kunnen gebruiken. Ik heb het al uitgeprint klaar liggen, voor als ik tijd over heb. 😊 Meer info en het gespreksinstrument is te vinden op www.mijnpositievegezondheid.nl

 

Het praatje van Jan Kimpen van Philips, voormalig kinderarts, heeft mijn angst voor technische snufjes in de zorg deels weggenomen. Hoe mooi zou het zijn als er meer geautomatiseerd gemonitord kan worden met allerlei slimme systemen die al ver van tevoren een verandering bij een individu en dus een verhoogd risico op bepaalde medische problemen zien aankomen. Waardoor wij meer tijd hebben om echte aandacht voor een cliënt/kind te hebben en voor de algehele ontwikkeling en het meedoen in de samenleving.

Wat ga ik nu zelf nog meer doen na deze dag om muren te slechten? Misschien moet ik kinderverpleegkundigen van het nabij gelegen ziekenhuis persoonlijk uitnodigen om eens bij ons langs te komen. Want na verschillende bezoekjes vanuit onze kant, flyers op de afdelingen en 2 vriendinnen die er werken en ons dus kennen, kijkt de kinderverpleegkundige die op deze dag aanwezig is totaal verbaasd als ik vertel wat we zijn en wat we doen. En dat hemelsbreed 2 km verderop... er zijn al wel een hoop andere zorgprofessionals in de beginperiode bij ons langs geweest en dit is dus weer even een opfrisser om dit te blijven doen. EN ik neem me (nogmaals) voor om zelf ook een bezoek te brengen aan een instelling die ik nog niet goed ken maar waar onze doelgroep wel mee in aanraking komt.

 

* In een cursus ‘Hypnose bij kinderen in de medische setting’ leerde ik om geen ‘MAAR’ te gebruiken, omdat je dan hetgeen je daar voor zei teniet doet en dat deel niet gehoord wordt.  Misschien is dat een hele simpele en makkelijk toepasbare tip voor alle zorgverleners, eigenlijk gewoon voor iedereen, om het woord MAAR eens te vervangen door ‘EN’ :) Ik verwijs hier ook graag nog even naar deze cursus die mij veel bewuster heeft gemaakt van mijn taalgebruik, te volgen via Cure&Care Development.